‘sOchtends om 7 uur schijnt de zon wakker op mijn balkon. De palmen buigen om haar te begroeten en een nieuwe dag met een winter van 20 graden boven nul breekt aan.
’s Middags heb ik een fotoshoot in Limassol. Daarvoor verkennen we het dorp en de omgeving. Omdat zo’n blauwe bril mooi past bij vakantie en de daarbij behorende huisjes, deze foto van Peter, tegen zijn zin gemaakt.
We lopen verder naar het westen, langs het terras dat ik de vorige keer liet zien en struikelen bijna over een overbekende Nederlander in het gezelschap van een dame. De paparazzi in Peter breekt door, maar ik sta dat niet toe. Stalken van bekende Nederlanders doen we gewoon niet!
We lopen naar de andere kant van de halve maanvormige baai
en achter rotsen blijkt een plek voor naturisten. Dat zijn we zelf ook bij mooi weer
maar dan valt ons op dat er kennelijk een bepaalde god vereerd wordt gezien de door passanten gemaakte altaartjes. Het ziet er grappig uit;deze rots is slechts een deel van een groter geheel.
“s Middags hebben we een afspraak met de zoon van Hilde, waarover wij eergisteren schreven. We zetten “onze” Peugeot op een van de vele braakliggende plekken, om de hoek van Hildes huis. De mevrouw van achter die heg probeert ons iets duidelijk te maken namens haar man. Zij spreekt niet voldoende Engels. “ Het is hier een verzameling dorpen” zegt Hilde. “Mensen denken dat de openbare ruimte hun tuin is.”
Naast de auto ligt veel rommel, ook dit poppetje.
Limassol lijkt inderdaad een stad zonder plan of “grand design”
Her en der worden katten gevoerd, daar zijn er veel van op Cyprus en ze lijken door iedereen geliefd.
Ze mogen overal op liggen soezen.
Ze houden ook van de Griekse vlag.
En van kippen.
Sommige mensen passen hun wasgoed bij de vuilniszakken aan, of andersom: dat doet er niet toe, het gaat om het beeld.
En dan staat er zomaar ineens een kapelletje. Zomaar, omdat men dat wil. Hoe je erbij kan en voor wie het is of met welk doel is ons niet duidelijk.
Op een paar meter afstand deze gegrafittide godin
vergezeld door haar vriendin, de gevallen engel
gadegeslagen door een man die aan zijn neus te zien iets te maken heeft met de hiervoor getoonde altaartjes: wat een heiligheid bij elkaar.
Deze verering is ongepast. Bijzonder dat het niet weggepoetst is.
De zwarte was.
Een gebouw.
Een softwarehouse.
Een tuinkabouter.
Een plek met een boom met wortels in een cirkel en een verhoging met 3 betonnen stroken waar je op zou kunnen zitten, met een heg erom heen, met een hek erom heen, zodat je, als moeilijk ter been zijnde buspassagier, er stopt een bus naast, er moeite voor moet doen om er gebruik van te maken.
Een begraafplaats tussen alles in.
Een begraafplaats tussen alles in.
Bij haar is het tenminste helder: dit is de toegang tot de flat waar zij woont met man en kinderen. Het is fijn om haar hier te kennen.