Net als gisterochtend regent het en is het grijs. Het regent niet, het stroomt uit de lucht. Eerst maar eens wat lezen, dan beslissen wat te doen.
Later stroomt het iets minder en ga ik bergop een pad in. Alles is nat.
Ook hier kruist een zwartgele hagedis mijn pad. Hij loopt naar een richel om onder te schuilen.
Het pad wordt een beek
met druipende bladeren daarboven.
Langs het pad weer een blauw boerendraadje. Dit maal aan een eg. De eerste keer dat Peter trekker reed, had hij 4 lekke banden omdat een boer de eg net andersom had geleigd in het hoge gras. “Er kwamen 4 blauwe wolkjes uit de banden”, zag hij.
Het is fris en dus is de verwarming aan. Dat gaat met houtpulp.
Dat ligt op een hoop in een opslag en wordt door ronddraaiende rubbers in een trechter geschoven die de ketel voedt.
Nooit eerder gezien en geweten, maar het werkt.
De paraplu kan weg,
langzaam wordt het droog. De hond die ons af en toe gezelschap komt houden maakt een natte plek op onze stoep.
Bij de kerk is weer een groep bezoekers waarvan een foto moet worden gemaakt. Alleen de fontein geeft nu nog druppels.
Misschien heeft dit embleem op hun bus voor zon gezorgd, het is hier een gelovig land.
Aan het hoedje te zien komen de mensen van het platteland (en dat is bijna alles in Slovenie)
hoewel dat niet plat is.
We gaan naar de tweeling Metka en Urska.
Anja van gisteren heeft de afspraak met hun voor mij gemaakt. Het zijn vriendinnen.
De meisjes wonen aan de langstse rivier van Slovenie, de Slava.
De regen lijkt vergeten, er resten nog wat dampen in de verte
en het water in de rivier is hoog.
Aan de weg staat een schuur met dit aan de wand
Als ik Urska en Metka gefotografeerd heb
zet ik hun moeder ook op de foto. De foto’s van de meiden komen nu.
Metka
Urska