Dit is het eerste dat ik zie als ik ’s ochtends de deur uit ga naar een supermarkt. Dit is de hoek van mijn straat. Het is hartstikke koud. En het waait.
Voor de supermarkt staat deze bus. Ik raad: een methadonbus, een HALTbus, een ITbus voor jongens? De website maakt mij niet wijzer.
Het tuincentrumpje laat de spullen hangen voor volgend jaar als in juni de zomer begint.
Ook hier wordt minutieus aan bladharken gedaan.
Als ik verder de stad in loop stuit ik op deze demonstratie tegen
oude symbolen. Estland kent een grote minderheid Russen. En ook hier kijken Esten en Russen elkaar met een voorzichtig scheef oog aan. Tenslotte zal men moeten samenwerken. (2 jaar geleden was ik een dag in Tallinn en toen heb ik ook een foto gemaakt van deze ster en op de blog gezet).
In het historisch centrum met teveel op toeristen gerichte zaken staan mannen te verkleumen. Zij moeten mensen het restaurant in zien te krijgen. Door de kou is er niemand, alleen wij en we krijgen dan ook veel aandacht. Ze steken vuur voor ons aan.
Deze laat ons gaan, geen eer aan te behalen.
We hebben te weinig tijd om Tallinn verder te bekijken. Jammer, maar we moeten naar
Louis voor dat het donker wordt. Louis spreekt Russisch, Ests, Engels en
Nederlands. Hij is de zoon van Fons. Fons is een Nederlander die al 18 jaar in Estland woont en daar een eigen bedrijf heeft .Louis woont bij zijn Oekrainse moeder in een ander huis. De foto’s maken we bij Fons.
Fons woont naast een mooi park, waar stenen door bankjes zakken. Ze kunnen immers niet zitten.
Er is een Japanse tuin waar mannen doorheen banjeren die net klaar zijn met stucwerk ergens. Het is over 6-en, een uur eerder dan in Nederland en het wordt nu snel donker.
Als we bij ons appartement komen is het donker.
Mensen die hier wonen zijn het gewend. Wij vinden het wennen. Deze mensen zitten in een cafe in een oud kraakachtig pand tegenover ons.
Daartegenover wonen geestverwanten die zich laten inspireren door Berlijn. Mijn inspiratiebron is bloemetjesbehang.
Dat werkt lekker.
De volgende morgen, 16 oktober gaan we naar Saaremaa, een groot eiland in de Baltsiche Zee op 4 uur rijden en varen van Tallinn. Op de TomTom verschijnt een bootje. Het bootje lacht. Benieuwd wat de echte boot doet, en ja, ik rijd 6 kilometer te hard.
We moeten naar deze vlek boven de koude grijze zeehorizon. Het is 2 graden boven nul
Dat is de boot en
inderdaad: lacht!
Met je kouwe klauwen een visje aan je haakje frummelen vinden sommige mensen een sport.
Bij dit plaatje heb ik een tijd staan puzzelen. Maar na enkele minuten: het is logisch, je laat een drenkeling niet verzuipen.
Deze Baltische kroont zichzelf iedere overtocht weer als de koningin van de wateren. Zij bedient de kantine aan boord. Haar blonde pony is ragfijne vitrage die haar potloodwenkbrauwen flatteren. Op haar boot vaart ook Anneke mee.
In het echt is Anneke voor ons iemand anders, maar dit is wel een mooie ambitie.
Bijna alle hotels zijn dicht op dit eiland. Wij hebben een redelijke kamer met dit uitzicht
en deze kleuren aan de rechterzijde. Hier is alles grijs behalve was en garagedeuren.
Aan de andere zijde zie ik door een verveloos venster deze kop. Het blijkt
het raam van een vervallen gebouw met een school of centrum voor beeldende kunst te zijn. Morgen gaan we dit eiland verder verkennen voordat ik overmorgen shoots met tieners heb.
Het was niet zo makkelijk om een moment te vinden om Louis te fotograferen. Hij is heel druk met zijn schoolwerk
Maar we hebben kort en fijn gewerkt samen.