We beginnen deze blog met de andere foto’s van de tieners Jade en Amber uit Shaftesbury


Het is bijna onze laatste dag in Engeland. Peter heeft een beetje genoeg van Engeland, wil terug naar Ierland. Maar dat kan niet, het wordt naar huis, naar Nederland. Hij vindt Engelsen “eilandig”, aardig maar op zichzelf gericht, Ieren vindt-ie nog aardiger en “wereldser”.

Om een uur of 8 nemen we op 20 maart ’s ochtends afscheid van de receptionist van de Riviera Holiday Appartments in Bournemouth om op weg te gaan naar het continent. Ik heb ontzettend genoten van ons appartement daar. “We bevelen jullie iedereen aan!”, zeg ik enthousiast tegen hem en hij geeft me een folder en een big smile mee.. Er wacht ons een rit van ruim 250 kilometer naar de Kanaaltunnel, via een drukke snelweg met spitsverkeer. Vanmorgen geen Engels ontbijt maar een spitsbreakfast bij een tankstation om in ieder geval een bodempje te hebben. Het is nog steeds erg koud, tegen het vriespunt aan. Weer voor mutsen.

Met veel krullen hebben sommigen geen muts nodig.

In de namaaktrein kunnen we nog snel vette Engelse hapjes kopen, maar als we bijna bij de toonbank zijn, gaat de slagboom van onze “lane” open en moeten we naar de auto rennen om de echte trein in te gaan.

De vorige keer was het erg druk in de tunnel en hebben we niet zo veel gezien van de treincompartimenten. Nu zijn we maar met een paar auto’s en zijn wij ook nog eens de eerste die er in mogen. We moeten zo ver door de trein rijden dat we het gevoel hebben al bijna bij Calais te zijn.

Ik moet toch nog 35 minuten geduld hebben.

Bij hoge nood kan je in deze trein ook naar de wc. Om het onbehaaglijke onderwatergevoel te minimaliseren word je omringd door een lavendellandschap.

In het halletje van de wc is een bank voor de op hun beurt wachtenden

waar een deur wordt dichtgehouden door een strookje tape; bij controle blijkt er nog geen Kanaalwater naar binnen te komen.

Na 30 minuten zijn we op het continent (dit woord gebruik je eigenlijk alleen In Engeland en Ierland, niet als je aan onze kant van het Kanaal woont). We worden welkom geheten door de citoyens de Calais

en door een stenen tienermeisje dat sterke gelijkenis heeft met een zekere Marianne.

We zoeken een hotel bij het strand waar heel veel boten heel vaak heen en weer gaan naar Engeland alsof er geen tunnel bestaat. We snappen niet dat er zoveel mensen verkeer en goederen heen en weer bewegen over en onder het grijze water. Dat het hotel Le Plage heet verrast ons niet.

Het is steenkoud in Calais. In de verte is een pier die de zee in gaat. Tussen de strandhuisjes door lopen we er naar toe.

Ieder huisje heeft een eigen identiteit hoewel ze oppervlakkig hetzelfde lijken. Heel anders dan die huisjes in Bournemouth.

We lopen als het ware door een tentoonstelling.





Aan het einde van de pier staan vriendelijke mannen in de ijzige wind wat scholletjes of scharretjes uit zee te halen.

De boten horen zo bij hun werkelijkheid dat ze er geen blik aan wagen.

Als we van al die kou trek krijgen gaan we op zoek naar een Franse zeesnack.


Dan lopen we naar ons hotel en zien dat Franse hondjes het hier zelf moeten doen en niet als Ierse hondjes geholpen worden (zie een vorige blog).

En we gaan slapen met een vredig strandgezicht.

Morgen thuis op de eerste voorjaarsdag van 2013.

En tot slot van deze reis nog 2 foto’s van Jade en Amber

