Maandagmorgen om 10 voor 4 ben ik wakker. Het is nog licht, nee lichter, de zon is er nog. Ik maak een foto van de lucht boven
het granietgrijze meer.
Een enkele bloem probeert haar wortels tussen de stenen te wurmen en
ook de taal lijkt een beetje stenig, hoewel de waarschuwing duidelijk is voor lange Zweden.
Vandaag ben ik in Gotenborg om 4 tieners te fotograferen. Dochters en zoon van Mia en een vriendinnetje. Mia ken ik via Renee die ik ken via Instagram.
De bloemenbuurt waar ze wonen is een mengeling van middenklasse huizen,
parkachtige rotsomgeving,
industrie,
sociale woningbouw,
vergane middenstand en
een bundeling van snelwegen.
Soms heeft iemand de natuur willen verbeteren met 2 plankjes,
omvatten 2 bomen een rotsblok in de hoop dat in een miljard jaar tot gruis te klemmen,
en helpt een mevrouw de natuur een handje
rijdt er een trein door de berg
fietsen jongetjes door de buurt.
Rent er een fee hard
staat er oude Zweedse trots
en Engelse
en Amerikaanse.
Dat alles in een sociale buurt
die haar best doet dat zo te houden.
En ook deze hond let op.
Bij Mia en haar dochters voelen we ons thuis.
Na de fotosessie gaan we naar het zuiden, naar de zee, richting Aholm waar ik morgen een fotoshoot heb.
Aholm ligt aan de kust met uitzicht op Denemarken. Denen zijn volgens Mia anders dan Zweden. Minder beleefd en luidruchtiger, wachten vaak hun beurt niet af. “Dan kent ze Hollanders nog niet”, denk ik in stilte met in mijn achterhoofd mijn beeld van Denen.
De duinen doen denken aan Egmond aan Zee.
Sommige huisjes zijn al lang geleden ingericht.
Op de camping zien we een activiteit die we ons herinneren uit de 80-er jaren van de vorige eeuw
en daarnaast een bijna autistische activiteit dankzij de smartphone.